skunk
Nederlands
Woordafbreking
- skunk
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘marterachtige’ voor het eerst aangetroffen in 1912 [1] [2]
2-3 | enkelvoud | meervoud |
---|---|---|
naamwoord | skunk | skunks |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
skunk m
- wiet met een extra hoge THC-concentratie die ook in Nederland wordt gekweekt
- (roofdieren) Mephitidae
een familie uit de orde der roofdieren wiens leden een grote stank verspreiden wanneer zij zich bedreigd voelen, stinkdier - o bont van bovengenoemd dier
Hyponiemen
- superskunk
Gangbaarheid
- Het woord skunk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'skunk' herkend door:
61 % | van de Nederlanders; |
53 % | van de Vlamingen. |
Frans
Uitspraak
- Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.