sjekel
Nederlands
Woordafbreking
- sje·kel
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Modern hebreeuws, in de betekenis van ‘munteenheid van Israël’ voor het eerst aangetroffen in 1980 [1]
- Herkomst: Hebreeuws, letterlijk: '(bepaald) gewicht' [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | sjekel | sjekaliem sjekels |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
sjekel v/m
- (Jiddisch-Hebreeuws) (eenheid) gewichtsmaat, waarschijnlijk vaak ruim elf gram; een sjekel is een vijftigste mine en twintig gera (88×: Gen. 23:15 +, Ex. 21:32 +, Lev. 5:15 +, Num. 3:47 +, Num. 3:47 +, Num. 3:47 +, Joz. 7:21, 1 Sam. 9:8 +, 2 Sam. 14:26 +, 2 Kon. 7:1 +, Jer. 32:9, Ez. 4:10 +, Am. 8:5, Neh. 5:15 +, 1 Kron. 21:25, 2 Kron. 3:9)
- (Jiddisch-Hebreeuws) (eenheid) gewichtseenheid en munt in de tijd van Misjna en Talmoed
- (Jiddisch-Hebreeuws) (numismatiek) munteenheid en muntstuk van de staat Israël-8 van 1948 tot 1985
- (Jiddisch-Hebreeuws) bekorting van: sjekel chadasj
Gangbaarheid
- Het woord sjekel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'sjekel' herkend door:
35 % | van de Nederlanders; |
23 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- "sjekel" in: Sijs, N. van der Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen. 2e druk (2002) Veen, Amsterdam / Antwerpen; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- Stichting Hebreeuwse en Jiddisje woorden in het Nederlands
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.