sjabloon
Nederlands
Woordafbreking
- sja·bloon
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘modelvorm’ voor het eerst aangetroffen in 1824 [1]
- van Duits Schablone, hoewel er eerder ook andere vormen van dit woord aan het Frans zijn ontleend [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | sjabloon | sjablonen |
verkleinwoord | sjabloontje | sjabloontjes |
Zelfstandig naamwoord
sjabloon v/m, soms ook o[3]
- een uitgesneden blad waarmee men bepaalde figuren e.d. gemakkelijk kan natekenen: tekenmal
- een geijkt model
- (wikitaal) een ondersteunende pagina die wordt ingevoegd op artikelen, vaak een navigatiebalk of een infobox bevat, en mogelijk met parameters werkt.
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord sjabloon staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'sjabloon' herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- "sjabloon" in: Sijs, N. van der Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen. 2e druk (2002) Veen, Amsterdam / Antwerpen; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- sjabloon op website: Etymologiebank.nl
- Boon, C.A. den & R. Hendrickx (red.) Van Dale: Groot woordenboek van de Nederlandse taal (driedelig) 15e druk (2015) Van Dale Uitgevers Utrecht/Antwerpen; ISBN 9789460772221; p. 3544
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.