sits

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • sits
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘bont katoen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1659 [1] [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord sits sitsen
verkleinwoord sitsje sitsjes

Zelfstandig naamwoord

sits o [3] [4]

  1. met bonte, kleine figuren op lichte grond handbeschilderd of bedrukt katoen
  2. sitspapier
Afgeleide begrippen
  • sitsenwinkel, sitspapier
Vertalingen

Meer informatie

Gangbaarheid

  • Het woord sits staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.