site
Nederlands
Woordafbreking
- site
Woordherkomst en -opbouw
- Natuurlijk van het Engels [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | site | sites siten |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
site v/m
- de locatie
- Op de site van het vliegtuigongeluk was veel pers aanwezig.
- (informatica) een website
- We keken op de site voor meer informatie.
Hyponiemen
|
Gangbaarheid
- Het woord site staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'site' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.