site

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • site
Woordherkomst en -opbouw
  • Natuurlijk van het Engels [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord site sites
siten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

site v/m

  1. de locatie
    • Op de site van het vliegtuigongeluk was veel pers aanwezig. 
  1. (informatica) een website
    • We keken op de site voor meer informatie. 
Hyponiemen
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord site staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.