shirt
Nederlands
Woordafbreking
- shirt
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘hemd’ voor het eerst aangetroffen in 1913 [1]
- Afkomstig van het Engelse shirt.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | shirt | shirts |
verkleinwoord | shirtje | shirtjes |
Zelfstandig naamwoord
shirt o
- (kleding) een hemdachtig kledingstuk dat het bovenlijf bedekt
- Hij stond daar in z'n shirtje in de kou.
Hyponiemen
- T-shirt, alohashirt, capuchonshirt, poloshirt, sweatshirt, voetbalshirt, wielershirt
Vertalingen
1. een hemdachtig kledingstuk dat het bovelijf bedekt
Gangbaarheid
- Het woord shirt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'shirt' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.