schuiver

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • schui·ver
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van schuiven met het achtervoegsel -er
enkelvoud meervoud
naamwoord schuiver schuivers
verkleinwoord schuivertje schuivertjes

Zelfstandig naamwoord

schuiver m [1]

  1. iets of iemand dat of die schuift of waarmee men kan schuiven
  2. iemand die (opium) 'schuift' (een opiumschuiver)
  3. (sport) bal die vlak langs de grond schuift
  4. (informeel) zijdelingse smak
    • Ik maakte met mijn fiets een enorme schuiver toen ik over het beijzelde wegdeel reed 
Hyponiemen

Gangbaarheid

  • Het woord schuiver staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.