schrap

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  schrap    (hulp, bestand)
  • IPA: /sχrɑp/
Woordafbreking
  • schrap
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘inkrassing’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1573 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord schrap schrappen
verkleinwoord schrapje schrapjes

Zelfstandig naamwoord

schrap v/m

  1. een beschadiging van een oppervlak gemaakt door de beweging van een scherp voorwerp erover
    • Hij had wat schrappen en blauwe plekken, maar verder niet. 
  1. een streep gezet door iets
    • Hij had er een schrap doorheen gezet die niet meer uit te stuffen was. 
Synoniemen

Bijwoord

schrap

  1. zich ~ zetten: zich voorbereiden op een verwachte tegenslag
    • Hoewel hij zich schrap zette, werd hij tegen de grond geworpen door de hoge golf. 

Werkwoord

vervoeging van
schrappen

schrap

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van schrappen
    • Ik schrap. 
  2. gebiedende wijs van schrappen
    • Schrap! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van schrappen
    • Schrap je? 

Gangbaarheid

  • Het woord schrap staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.