schooltijd

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • school·tijd
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord schooltijd schooltijden
verkleinwoord schooltijdje schooltijdjes

Zelfstandig naamwoord

schooltijd m

  1. De levensfase dat men naar school gaat.
  2. De tijden van de dag dat men naar school gaat.

Gangbaarheid

  • Het woord schooltijd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.