schapendoes
Nederlands
Woordafbreking
- scha·pen·does
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van schaap zn en does zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | schapendoes | aftersales |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
schapendoes m
- (zoogdieren) Nederlandse, langharige herdershond
- Linde Teunissen is er nog ontdaan van. Het Hengelose meisje (16) loopt maandagavond met haar kleine schapendoes Woezel in het park Slangenbeek, tussen de Kopenhagenstraat en de Parijsstraat. Ze laat Woezel los: de hond wordt wat minder lang uitgelaten omdat Lindes moeder een zweepslag heeft. Van achter het riet duiken ineens twee toezichthouders op. [1]
- Welke buschauffeur heeft ervoor gezorgd dat onze hond weer veilig bij ons is? Dat willen Arnold van Walsum en Mieke Wirken uit Breda graag weten, nadat er vorige week woensdag paniek uitbrak omdat hun hond Zenna - een kruising tussen een schapendoes, bearded collie en Friese stabij - in geen velden of wegen te bekennen was. [2]
Gangbaarheid
- Het woord schapendoes staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'schapendoes' herkend door:
82 % | van de Nederlanders; |
27 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Tubantia 14-06-16, Hengelose (16) laat hond even los: boete van 149 euro
- Tubantia Ine Cup 02-06-17 Gezin zoekt buschauffeur die reislustige hond weer thuisbracht
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.