scenario

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  scenario    (hulp, bestand)
  • IPA: /se.ˈna.ri.jo/
Woordafbreking
  • sce·na·rio
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Italiaans, in de betekenis van ‘draaiboek’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1832 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord scenario scenario's
verkleinwoord scenariootje scenariootjes

Zelfstandig naamwoord

scenario o

  1. een kort uitgewerkt schema voor de handeling van een dramatisch werk, zoals een toneelstuk, opera of film
    • Niet dat The Favourite zich iets aantrekt van de werkelijkheid, of hoe die werkelijkheid er in films over die periode doorgaans uitziet. Dat komt door het smeuïge scenario van Deborah Davis en Tony McNamara, vol seks en jaloezie, verraad en vulgariteiten. Het woord ‘kutwijf’ valt verrassend vaak. [2] 
  1. een samenvattend overzicht van de chronologische samenhang tussen bepaalde gebeurtenissen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord scenario staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.