satirisch

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • sa·ti·risch
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘hekelend’ voor het eerst aangetroffen in 1838 [1]
  • afgeleid van satire met het achtervoegsel -isch [2]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen satirischsatirischer
verbogen satirischesatirischere
partitief satirischsatirischers-

Bijvoeglijk naamwoord

satirisch [3]

  1. naar de aard van een satire, waarbij iets aan de kaak wordt gesteld
    • 12 doden door terroristische aanslag op redactie Frans satirisch weekblad 'Charlie Hebdo'.[4] 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord satirisch staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.