sashuis
Nederlands
Woordafbreking
- sas·huis
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van sas ww en huis
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | sashuis | sashuizen |
verkleinwoord | sashuisje | sashuisjes |
Zelfstandig naamwoord
sashuis o
- een woning van een sasmeester (sluiswachter)
- één moment, ik moet even naar het sashuis
Gangbaarheid
- Het woord 'sashuis' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'sashuis' herkend door:
26 % | van de Nederlanders; |
82 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.