sanatorium
Nederlands
Woordafbreking
- sa·na·to·ri·um
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het modern Latijn, in de betekenis van ‘herstellingsoord’ voor het eerst aangetroffen in 1907 [1]
- afgeleid van het Latijnse sanare (genezen) met het achtervoegsel -orium [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | sanatorium | sanatoria sanatoriums |
verkleinwoord | sanatoriumpje | sanatoriumpjes |
Hyponiemen
- volkssanatorium
Gangbaarheid
- Het woord sanatorium staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'sanatorium' herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
93 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.