samenproppen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • sa·men·prop·pen
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

samenproppen

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
samenproppen
propte samen
samengepropt
zwak -t volledig
  1. met (te) veel kracht iets of iemand ergens instoppen
    • De vluchtelingen zaten samengepropt in de veel te kleine boot. 


Verwante begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord samenproppen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.