inproppen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·prop·pen
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

inproppen [1]

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
inproppen
propte in
ingepropt
zwak -t volledig
  1. met (te) veel kracht iets of iemand ergens instoppen
    • De bus waar 17 mensen ingepropt waren, was in het ravijn gestort.  
Verwante begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord inproppen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
95 %van de Nederlanders;
92 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.