sabra
Nederlands
Woordafbreking
- sa·bra
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Modern hebreeuws, in de betekenis van ‘in Israël geboren Israëliër’ voor het eerst aangetroffen in 1986 [1]
- Herkomst: Arabisch, letterlijk: 'cactus' [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | sabra | sabra's |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
sabra m
- (Jiddisch-Hebreeuws) Joodse ingezetene van Israël die in het land is geboren
Gangbaarheid
- Het woord sabra staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'sabra' herkend door:
16 % | van de Nederlanders; |
15 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- "sabra" in: Sijs, N. van der Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen. 2e druk (2002) Veen, Amsterdam / Antwerpen; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- Stichting Hebreeuwse en Jiddisje woorden in het Nederlands
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.