saamhorigheid

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • saam·ho·rig·heid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord saamhorigheid saamhorigheden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

saamhorigheid v

  1. het gevoel van samen een geheel te zijn
    • Door de voetbal overwinning was de saamhorigheid in de stad weer enorm toegenomen 
    • De gevolgen van de ramp werden in grote saamhorigheid bestreden. 

Gangbaarheid

  • Het woord saamhorigheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
58 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.