ruïneus
Nederlands
Woordafbreking
- ruï·neus, ru·ineus
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘verderfelijk’ voor het eerst aangetroffen in 1653 [1]
- afgeleid van ruïne [2]
- afgeleid van het Franse ruineux
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | ruïneus | ruïneuzer | ruïneust |
verbogen | ruïneuze | ruïneuzere | ruïneuste |
partitief | ruïneus | ruïneuzers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
ruïneus
- vervallen, verderfelijk, met de eigenschappen van een ruïne
- verlies van vermogen veroorzakend, verkwistend
Gangbaarheid
- Het woord ruïneus staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'ruïneus' herkend door:
53 % | van de Nederlanders; |
53 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.