rustgever

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • rust·ge·ver
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord rustgever rustgevers
verkleinwoord rustgevertje rustgevertjes

Zelfstandig naamwoord

rustgever m

  1. iemand die voor rust zorgt; iemand die tot rust maant
    • Het Groningse publiek in de Euroborg begon te joelen en waarna rustgever Van Bommel juist voor meer onrust binnen PSV zorgde. [1] 
    • De lijn van FC Twente kon Janssen niet voortzetten bij Ajax, de landskampioen die in hem de rustgever van een jong en vooral onstuimig elftal zag. Ajax pakte opnieuw de titel, maar om nu te zeggen dat Janssen een dominante rol vervulde, niet bepaald. [2] 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord 'rustgever' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
94 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

  1. NRC Koen Greven 27 augustus 2012 Van Bommel blijft maar tieren na onterechte kaart
  2. NRC Henk Stouwdam 29 oktober 2012 Theo Janssen voetbalt nog niet als patron van Vitesse
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.