roosje

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  roosje    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈroʃə/
Woordafbreking
  • roo·sje
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord roosje roosjes
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

roosje v/m

  1. (Jiddisch-Hebreeuws) booswicht
  2. (Jiddisch-Hebreeuws) jodenhater
Verwante begrippen
Woordafbreking
  • roos·je

Zelfstandig naamwoord

roosje o

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord roos

Gangbaarheid

  • Het woord roosje staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

  1. Stichting Hebreeuwse en Jiddisje woorden in het Nederlands
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.