rookmelder
Nederlands
![](../I/m/Heimrauchmelder.jpg)
rookmelder
Woordafbreking
- rook·mel·der
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van rook zn en melder zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | rookmelder | rookmelders |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
rookmelder m
- apparaat dat een zeer luid signaal afgeeft als er rook aanwezig is
- Twee keer maakten rookmelders de afgelopen nacht het verschil, bij woningbranden in Ekeren en Deurne. Beide branden bleven beperkt omdat de bewoners of buren werden gewekt door rookmelders. [1]
- De brandweerlieden spreken hun zorg uit dat het 'echte bluswerk' minder centraal zal komen te staan door de toegenomen aandacht van de samenleving en de brandweer voor brandveilig leven en de verschuiving van verantwoordelijkheden naar de burger, zoals de nadruk op rookmelders en brandveilige huizen. [2]
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord rookmelder staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- de Standaard 24/september/2017 door il
- Tubantia Chris Klomp 18-oktober-2017
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.