romancier

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ro·man·cier
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘romanschrijver’ voor het eerst aangetroffen in 1824 [1]
  • afgeleid van het Franse romancier [2] [3]
enkelvoud meervoud
naamwoord romancier romanciers
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

romancier m [4]

  1. (letterkunde) (beroep) romanschrijver
Verwante begrippen
  • romancière
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord romancier staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
74 %van de Nederlanders;
73 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.