roldeur
Nederlands
Woordafbreking
- rol·deur
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van rollen ww en deur zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | roldeur | roldeuren |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
roldeur v/m [1]
- deur die die opgerold kan worden bij het openen
- De roldeur is helemaal ontzet. Het is maar de vraag of we de wagens er heel uit kunnen krijgen." [2]
- Elders, aan de Churchilllaan in dezelfde stad, is een mobiel drugslab gevonden. Die was geplaatst in een bruine trailer in een goed beveiligde loods. Er staan grote hekken om de loods, de ramen zijn beveiligd met ijzeren tralies en er hangen drie camera's voor de roldeur. Het drugslab in de trailer was niet in gebruik. Wel lagen er grondstoffen spullen om een speed-lab mee op te bouwen. Ook lag er drie kilo hennep in de loods. [3]
Gangbaarheid
- Het woord roldeur staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'roldeur' herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
93 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- Tubantia Jan Ankoné 01-05-17 Wie helpt Hengelose Weidemennekes uit de brand?
- Tubantia Kees Graafland 07-11-17 Tientallen invallen bij actie tegen synthetische drugs in Zuid-Nederland
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.