rijmelen
Nederlands
Woordafbreking
rij·me·len
Woordherkomst en -opbouw
- frequentatief gevormd uit rijmen met het achtervoegsel -el
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
rijmelen |
rijmelde |
gerijmeld |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
- (pejoratief) inergatief slechte gedichten maken
- Het tijdperk, waarin hij rijmelt, duurt lang; toen hij betere verzen schreef was het klaarblijkelijk onder invloed van zijn omgeving. [3]
Gangbaarheid
- Het woord rijmelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'rijmelen' herkend door:
64 % | van de Nederlanders; |
61 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- Verwey, A. Frederik van Eeden (1939) C.A. Mees, Santpoort
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.