rijlaars
Nederlands
rijlaars
Woordafbreking
- rij·laars
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van rijden ww en laars zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | rijlaars | rijlaarzen |
verkleinwoord | rijlaarsje | rijlaarsjes |
Zelfstandig naamwoord
rijlaars v/m [1]
- hoog schoeisel dat een ruiter draagt tijdens het paardrijden
- De verschillende modellen van westernboots zijn vaak plaatsgebonden. Texas heeft een traditie van afgeronde tippen en een hiel die lichtjes afgeschuind is maar waarmee je toch perfect kan stappen. Veel heeft te maken met de veeboeren in Texas die de laars dragen als multifunctionele werk- en rijlaars. [2]
Gangbaarheid
- Het woord rijlaars staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'rijlaars' herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
91 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- De Standaard 13 JANUARI 2007 OM 00:00 UUR | Lut Clincke De cowboylaars is terug
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.