ribbel
Nederlands
Woordafbreking
- rib·bel
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘verhoging’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1897 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ribbel | ribbels |
verkleinwoord | ribbeltje | ribbeltjes |
Zelfstandig naamwoord
ribbel v/m
- smalle verhoging aan een voorwerp
- De ribbel in de pan zorgt voor een mooi streepje op het voedsel.
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord ribbel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'ribbel' herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
88 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.