ribbel

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  ribbel    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈrɪbəl/
Woordafbreking
  • rib·bel
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘verhoging’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1897 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord ribbel ribbels
verkleinwoord ribbeltje ribbeltjes

Zelfstandig naamwoord

ribbel v/m

  1. smalle verhoging aan een voorwerp
    • De ribbel in de pan zorgt voor een mooi streepje op het voedsel. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord ribbel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
88 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.