respons
Nederlands
Woordafbreking
- res·pons
Woordherkomst en -opbouw
- [1]-[3] via Middelnederlands respons van Oudfrans response "antwoord", in de betekenis van ‘antwoord, weerklank’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1265 [1][2][3]
- [4] van Latijn responsorium
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | respons | responsen |
verkleinwoord | responsje | responsjes |
Zelfstandig naamwoord
respons v/o
- antwoord (op een vraag)
- reactie (op een prikkel)
- in een onderzoek: deel van de steekproef dat meewerkt en data produceert
- (religie) (christelijk) gezongen antwoord als deel van de liturgie
Verwante begrippen
- [3] non-respons
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord respons staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'respons' herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.