rem af

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • rem af
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
afremmen

rem af

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afremmen
    • Ik rem af. 
  2. gebiedende wijs van afremmen
    • Rem af! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afremmen
    • Rem je af? 

Gangbaarheid

  • Het woord rem af staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.