reliek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • re·liek
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘overblijfsel van heilige’ voor het eerst aangetroffen in 1516 [1] [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord reliek relieken
verkleinwoord reliekje reliekjes

Zelfstandig naamwoord

reliek v / o [3]

  1. relikwie
  2. overblijfsel, relict
Hyponiemen
  • zakreliek
Afgeleide begrippen
  • reliekaltaar
  • reliekbuste
  • reliekenbursa
  • reliekencultus
  • reliekenfeest
  • reliekengraf
  • reliekenring
  • reliekgraf
  • reliekhouder

Gangbaarheid

  • Het woord reliek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
87 %van de Nederlanders;
87 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.