relict
Nederlands
Woordafbreking
- re·lict
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘overblijfsel’ voor het eerst aangetroffen in 1832 [1]
- van het Latijnse relictum [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | relict | relicten |
verkleinwoord | - | - |
Gangbaarheid
- Het woord relict staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'relict' herkend door:
57 % | van de Nederlanders; |
60 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.