reisroute
Nederlands
![](../I/m/Voyage_de_Tinco_Lycklama_1865-1868.jpg)
de reisroute van TInco Lycklama
Woordafbreking
- reis·rou·te
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van reis zn en route zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | reisroute | reisrouten reisroutes |
verkleinwoord | reisroutetje | reisroutetjes |
Zelfstandig naamwoord
reisroute v/m [1]
- beschrijving van de weg van een reis, de weg waarlangs men reist
- De Passenger Name Records, die in het akkoord vijf jaar bewaard mogen worden, kunnen een volledige reisroute blootleggen, inzicht geven in reisgewoontes en relaties tussen twee of meer personen en inlichtingen verschaffen over de financiële situatie van passagiers, hun voedingsgewoonten of hun gezondheidstoestand, licht het hof zijn bezwaren toe.[2]
- Met de veranderingen belooft NS kortere reistijden, meer treinen en meer rechtstreekse verbindingen. Vanmiddag om 12.00 uur gaat de nieuwe dienstregeling online, zodat reizigers kunnen zien wat er verandert op hun reisroute.[3]
Gangbaarheid
- Het woord reisroute staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'reisroute' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- Tubantia 26-JULI-2017
- Tubantia Marcia Nieuwenhuis en Ton Voermans 14-OKTOBER-2016
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.