referee
Nederlands
Woordafbreking
- re·fe·ree
Zelfstandig naamwoord
referee m
- (sport) persoon die bewaakt dat deelnemers aan een wedstrijd zich aan de spelregels houden
- Luinge, de blunderkoning van het scheidsrechterscorps, voelde de situatie niet aan, volgde de letter van de wet en maakte met zijn ingreep de resterende speeltijd tot een farce. Nog geen dertig seconden na het incident ging de referee andermaal in de fout; hij stond Litmanen toe de vrije schop te nemen en ontdekte pas dat Van der Linden het veld nog niet had verlaten, toen de bal voor de derde maal in het duel de doellijn had gepasseerd. [3]
Gangbaarheid
- Het woord referee staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'referee' herkend door:
64 % | van de Nederlanders; |
81 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
Engels
Uitspraak
- Geluid: referee (VS) (hulp, bestand)
- IPA: /ˌɹɛf.əˈɹiː/
enkelvoud | meervoud |
---|---|
referee | referees |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.