reetlikker
Nederlands
Woordafbreking
- reet·lik·ker
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van reet zn en likker zn [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | reetlikker | reetlikkers |
verkleinwoord | reetlikkertje | reetlikkertjes |
Zelfstandig naamwoord
reetlikker m
- iemand die werkelijk alles doet om maar in het gevlei te komen bij iemand
- ,,Als uitwonende dienstmaagd, zei Baumgold, ,,moet je veel reten likken. Ik ben een professionele reetlikker. Het spreekt vanzelf dat een professionele reetlikker alleen rijke reten likt. Dat ik mij af en toe in gezelschap van een professionele reetlikker bevind, geeft mij de illusie rijk te zijn. [2]
Gangbaarheid
- Het woord 'reetlikker' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'reetlikker' herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- reetlikker op website: Etymologiebank.nl
- NRC Arnon Grunberg 30 april 1999 Strategisch verspreide hapjes
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.