recitatief

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • re·ci·ta·tief
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘het zingend spreken’ voor het eerst aangetroffen in 1885 [1]
  • afgeleid van recitatie met het achtervoegsel -ief [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord recitatief recitatieven
verkleinwoord recitatiefje recitatiefjes

Zelfstandig naamwoord

recitatief o [3]

  1. (muziek) gedeelte in een opera e.d. op de manier van de gesproken rede
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord recitatief staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
63 %van de Nederlanders;
62 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.