recentelijk
Nederlands
Woordafbreking
- re·cen·te·lijk
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘bijwoord van tijd: onlangs’ voor het eerst aangetroffen in 1932 [1]
- Afgeleid van recent met het achtervoegsel -lijk met het invoegsel -e-
Bijwoord
recentelijk
- nog niet lang geleden
- Hij is recentelijk met pensioen gegaan en komt hier niet zo vaak meer.
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord recentelijk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'recentelijk' herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.