rangeerder

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ranĀ·geerĀ·der
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van rangeren met het achtervoegsel -der
enkelvoud meervoud
naamwoord rangeerder rangeerders
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

rangeerder m

  1. (beroep) (spoorwegen) spoorwegbeambte die werkzaam is bij het rangeren
  2. (spoorwegen) rangeermachine

Gangbaarheid

  • Het woord rangeerder staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
94 %van de Nederlanders;
86 %van de Vlamingen.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.