randgebeuren

• Geluid:  randgebeuren    (hulp, bestand)

• rand·ge·beu·ren

• samenstelling van  rand zn  en  gebeuren zn 

randgebeuren o

1. verschijnselen die gebeuren in de periferie van grotere zaken maar daar wel bijhoren

1. • De vierdaagsefeesten in Nijmegen behoren tot het randgebeuren van de wandelvierdaagse. 

1. • “Wij mikken ook dit jaar op meer dan 10.000 toeschouwers voor de finales. Niet alleen op sportief gebied twee klassiekers op het volleyprogramma, maar ook daarnaast weer een aangenaam randgebeuren met o.a. een optreden van de Soul Brothers (Charel van Domburg, Vincent Goeminne en Wim Soutaer), acties naar de clubs toe, demonstraties van Smashvolley en zitvolley, plus nog andere randanimatie”, klinkt het. [1] 

1. • Niet alleen voor iedereen die betrokken is bij de organisatie van het randgebeuren in Enschede. “We gaan naar Enschede!’’, klonk het zaterdagavond uit duizenden kelen van de supporters in Doetinchem. De speelsters sloten zich daar na afloop bij aan. Voor veel van de internationals wordt het een thuiswedstrijd of een hernieuwde kennismaking met Enschede. [2] 

• Het woord randgebeuren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.