rampgebied
Nederlands
Woordafbreking
- ramp·ge·bied
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van ramp en gebied
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | rampgebied | rampgebieden |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
rampgebied o [1]
- gebied dat getroffen is door een ramp
- De koning bezocht de dag na de ramp al het rampgebied.
- „Haïti heeft al sinds 2010 te maken met een cholera-epidemie”, zegt Lombardo telefonisch vanuit de Haïtiaanse hoofdstad Port-au-Prince, van waaruit ze de situatie in het rampgebied volgt en actief is bij de coördinatie van hulpverlening. „We zijn bang dat dat veel erger wordt. Haïti is een land met slechte infrastructuur. Toegang tot schoon drinkwater is al in normale tijden een probleem.” [2]
Gangbaarheid
- Het woord rampgebied staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'rampgebied' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.