ramma

Noors

Woordafbreking
  • ram·ma

Werkwoord

ramma

  1. verleden tijd van ramme
  2. voltooid deelwoord van ramme
Synoniemen

Zelfstandig naamwoord

ramma, mv

  1. bepaalde vorm nominatief meervoud van ram
Synoniemen

Zelfstandig naamwoord

ramma, v

  1. bepaalde vorm nominatief enkelvoud van ramme
Synoniemen


Nynorsk

Woordafbreking
  • ram·ma

Werkwoord

ramma

  1. onbepaalde wijs, tweede vorm naast ramme, zie aldaar

ramma

  1. verleden tijd van ramma
  2. voltooid deelwoord van ramma

ramma

  1. verleden tijd van ramme
  2. voltooid deelwoord van ramme

Zelfstandig naamwoord

ramma, v

  1. bepaalde vorm nominatief enkelvoud van ramme

Zelfstandig naamwoord

ramma

  1. verouderde spelling of vorm van ramme van vóór 2012
(verouderd) onbepaalde vorm nominatief enkelvoud van ramme, v
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.