radiocontact

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ra·dio·con·tact
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord radiocontact radiocontacten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

radiocontact o

  1. communicatie via radiogolven
    • Op grond van het laatste radiocontact met de cockpit rees zaterdag het vermoeden dat de piloten grote technische problemen op het spoor waren. [1] 

Gangbaarheid

  • Het woord radiocontact staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

  1. Hubert Smeets 31 oktober 2015 NRC
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.