radiocontact
Nederlands
Woordafbreking
- ra·dio·con·tact
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van radio en contact
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | radiocontact | radiocontacten |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
radiocontact o
- communicatie via radiogolven
- Op grond van het laatste radiocontact met de cockpit rees zaterdag het vermoeden dat de piloten grote technische problemen op het spoor waren. [1]
Gangbaarheid
- Het woord radiocontact staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'radiocontact' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Hubert Smeets 31 oktober 2015 NRC
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.