racist

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ra·cist
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord racist racisten
verkleinwoord racistje racistjes

Zelfstandig naamwoord

racist m

  1. (sociologie) iemand die denkt dat bepaalde mensenrassen superieur zijn aan andere
    • Vergeleken met hedendaagse normen was Lincoln zeker voor hij president werd, een racist: hij geloofde in de superioriteit van de blanken en wilde niet dat beide rassen op gelijke voet zouden samenleven. [1]
Antoniemen
  • antiracist
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord racist staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen


Engels

stellend vergrotend overtreffend
racistmore racistmost racist

Bijvoeglijk naamwoord

racist

  1. racistisch
  1. «Racist remarks that go unnoticed or unaddressed by leaders or the members do influence the group process.»
    Racistische uitlatingen die niet opgemerkt of besproken worden door leiders of de leden beïnvloeden wel het groepsproces.[1]
Verwante begrippen
  • racial
enkelvoud meervoud
racist racists

Zelfstandig naamwoord

racist

  1. racist
  1. «And why are you so sour against other races of people? Does that make you feel a bigger man? Why are you such a racist, man?»
    En waarom ben je zo verbitterd tegen andere mensenrassen? Voel je je daar beter door? Waarom ben je toch zo'n racist, man?[2]

Verwijzingen

  1. Corey, Marianne Schneider; Gerald Corey en Cindy Corey (2008). Groups: Process and Practice, p. 34. Uitg.: Cengage Learning, ISBN 9780495600763.
  2. I., Isis (2007). Shaded Canvas, p. 108. Uitg.: AuthorHouse, ISBN 9781434344519.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.