pulsen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pul·sen
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
pulsen
pulste
gepulst
zwak -t volledig

Werkwoord

pulsen overgankelijk [1] [2]

  1. (bouwkunde) een grondboormethode: een buis, die van onderen open is, op diepte drukken door grond onder uit de paal te scheppen
  2. stelen, huizen leeghalen (van Joden) [3]
Afgeleide begrippen

Zelfstandig naamwoord

pulsen mv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord puls

Gangbaarheid

  • Het woord pulsen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
88 %van de Nederlanders;
86 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.