protector
Nederlands
Woordafbreking
- pro·tec·tor
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van protegeren met het achtervoegsel -or [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | protector | protectoren protectors |
verkleinwoord | protectortje | protectortjes |
Zelfstandig naamwoord
protector m
- iemand die of iets dat protegeert, een beschermer (b.v. voorwerp ter bescherming van de schaamdelen bij sommige sporten)
- (geschiedenis) rijksvoogd [2]
Verwante begrippen
- mannelijke vorm van protectrice
Gangbaarheid
- Het woord protector staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'protector' herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen. |
Spaans
Uitspraak
- Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
Verwijzingen
- protector in: Diccionario de la lengua española op de website van de Real Academia Española
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.