protector

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pro·tec·tor
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord protector protectoren
protectors
verkleinwoord protectortje protectortjes

Zelfstandig naamwoord

protector m

  1. iemand die of iets dat protegeert, een beschermer (b.v. voorwerp ter bescherming van de schaamdelen bij sommige sporten)
  2. (geschiedenis) rijksvoogd [2]
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord protector staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
95 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

Spaans

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
Woordafbreking
  • pro·tec·tor
enkelvoud meervoud
protector protectores

Zelfstandig naamwoord

protector m

  1. beschermer
Synoniemen
  enkelvoud meervoud
mannelijk protector protectores
vrouwelijk protectora protectoras

Bijvoeglijk naamwoord

protector

  1. beschermend, beschuttend, beveiligend

Verwijzingen

    This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.