proseliet
Nederlands
Woordafbreking
- pro·se·liet
Woordherkomst en -opbouw
- via Frans prosélyte en Latijn proselytus van Oudgrieks προσήλυτος (prosélutos) "aankomeling" [1] [2] [3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | proseliet | proselieten |
verkleinwoord | proselietje | proselietjes |
Zelfstandig naamwoord
proseliet m/v
- (religie) iemand die kort geleden tot een geloof is overgegaan
- (religie) (Jiddisch-Hebreeuws) geer, geer tsedek[4]
- iemand die kort geleden aanhanger van een bepaalde overtuiging is geworden
Synoniemen
- bekeerling (heeft wat minder de connotatie van een recente overgang)
Gangbaarheid
- Het woord proseliet staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'proseliet' herkend door:
19 % | van de Nederlanders; |
25 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Wiktionnaire
- proseliet op website: Etymologiebank.nl
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- Stichting Hebreeuwse en Jiddisje woorden in het Nederlands
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.