presbyopie

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pres·by·o·pie
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van het Griekse 'presbus' (de oudste, oude man) met het achtervoegsel -opie [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord presbyopie -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

presbyopie v

  1. (medisch) toenemende verzwakking van het accommodatievermogen van de ogen bij het klimmen van de jaren
Synoniemen
  • ouderdomsverziendheid
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord 'presbyopie' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
31 %van de Nederlanders;
45 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.