preparaat

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pre·pa·raat
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘door kunstbewerking bereide stof’ voor het eerst aangetroffen in 1808 [1]
  • Naamwoord van handeling van prepareren (met het voorvoegsel pre-) en met het achtervoegsel -aat [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord preparaat preparaten
verkleinwoord preparaatje preparaatjes

Zelfstandig naamwoord

preparaat o

  1. (wetenschap) bereiding van chemische stof, geneesmiddel etc.
  2. (biologie) deel van plantaardig of dierlijk weefsel gereed voor microscopisch-anatomisch onderzoek
Hyponiemen
  • arseenpreparaat
  • badpreparaat
  • burri-preparaat
  • combinatiepreparaat
  • dieetpreparaat
  • eiwitpreparaat
  • goudpreparaat
  • hormonpreparaat
  • hormoonpreparaat
  • ijzerpreparaat
  • jodiumpreparaat
  • juspreparaat
  • kwikpreparaat
  • leverpreparaat
  • locopreparaat
  • loodpreparaat
  • melkpreparaat
  • moutpreparaat
  • orgaanpreparaat
  • radiumpreparaat
  • slagpreparaat
  • sulfaatpreparaat
  • sulfapreparaat
  • teerpreparaat
  • testpreparaat
  • uitstrijkpreparaat
  • vitaminepreparaat
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord preparaat staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.