pover
Nederlands
Woordafbreking
- po·ver
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘arm’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1486 [1]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | pover | poverder | poverst |
verbogen | povere | poverdere | poverste |
partitief | povers | poverders | - |
Bijvoeglijk naamwoord
pover
- teleurstellend klein of gering
- Dit is een pover resultaat.
Vertalingen
1. teleurstellend klein of gering
Gangbaarheid
- Het woord pover staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'pover' herkend door:
89 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.