positivist

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • po·si·ti·vist
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord positivist positivisten
verkleinwoord positivistje positivistjes

Zelfstandig naamwoord

positivist m

  1. aanhanger van het positivisme
Antoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord positivist staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
87 %van de Nederlanders;
93 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.