porositeit
Nederlands
Woordafbreking
- po·ro·si·teit
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘poreusheid’ voor het eerst aangetroffen in 1824 [1]
- Afgeleid van poreus met het achtervoegsel -iteit
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | porositeit | porositeiten |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
porositeit v
- de eigenschap van de aanwezigheid van kleine openingen (poriën) in een materiaal
Gangbaarheid
- Het woord porositeit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'porositeit' herkend door:
49 % | van de Nederlanders; |
75 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.